maandag 24 september 2007

Kort intermezzo

Even een mooi stukje dat ik vandaag las.

Een bekende soefievertelling gaat over deze overijdele ren:
Ooit stuurde een koopman in het Bagdad van lang geleden zijn bediende naar de markt om inkopen te doen voor een feestmaal. Even later keerde de bediende overhaast terug, met lege handen en een verschrikte uitdrukking op het gezicht. Zijn meester liet hem bedaren en vroeg om een verklaring. In de drukte van de medina, verklaarde de bediende, was hij aangestoten door een onbekende. Toen hij zich omdraaide om de lomperik van repliek te dienen, ontwaarde hij tot zijn ontzetting de met een kap bedekte gestalde van de Dood. Voor hij iets kon uitbrengen, gebaarde de Dood dreigend met zijn knokige hand. De bediende maakte zich angstig uit de voeten voor de Dood hem te pakken kreeg.
Hij smeekte zijn meester of hij hem een paard wilde lenen. Hij wilde naar zijn verwanten in Samara reizen en vragen of ze hem wilden verstoppen voor de Dood. De koopman gaf de doodsbenauwde bediende het paard en keek hoe hij wegreed.
Later op die dag ging de koopman naar de markt en trof de Dood nog aan te midden van de menigte. 'Waarom heb je mijn bediende zo bedreigd?' wilde de koopman van de dood weten.
'Ik wilde hem niet bedreigen', antwoordde de Dood. 'Ik was alleen verbasd hem vanochtend hier in Bagdad te zien, terwijl ik vanavond een afspraak met hem heb in Samara.'

1 opmerking:

Unknown zei

Dat label 'Boeddha' begrijp ik niet helemaal; het soefisme is de mystieke tak van de Islam. Maar dat terzijde. Ik ken een zeer soortgelijke vertelling in dichtvorm, van de hand van ene Pieter Nicolaas van Eyck, te mooi om jullie te onthouden (hoewel het natuurlijk nog maar de vraag is of iemand ooit nog dit weblog bezoekt):

De tuinman en de dood

Een Perzisch edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in, "Heer, Heer, een ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!"

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

"Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"

Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."

[Studie-ontwijkend gedrag is ook een kunst. ;-)]